|
||||||||
|
Pianist Harold Danko (Ohio, 1947) werkte in de big bands van Woody Herman en Thad Jones/Mel Lewis, maar ook met Gerry Mulligan, Chet Baker en Lee Konitz, in de jaren ’90 werkte hij veel met de ook hier aanwezige tenorsaxofonist Rich Perry. Sinds 1974 maakte hij tientallen albums onder zijn eigen naam, de laatste jaren voor het Deense Steeplechase label. Ook met Chet Baker en Lee Konitz maakte hij diverse opnames. Dit is het derde album van Danko dat is geïnspireerd op Igor Stravinsky’s ”Sacre du Printemps”. Negen van de 10 composities heeft Danko al eerder opgenomen in een andere vorm, hier wordt er toch een ietwat andere draai aan gegeven, mede als gevolg van de trio bezetting, op Play Date speelde hij samen met Kirk Knuffke, hier is er een heel apart trio te horen met Danko op piano, Kirk Knuffke op kornet en Rich Perry op tenorsaxofoon. Drie giganten waartoe leidt dat, wel geen titanenstrijd maar een afgewogen en respectvolle samenwerking. De muziek van Sacre du Printemps zit ergens wel in mijn gedachten, maar mede door de jazz bezetting en de vrijheid die Danko zich (terecht) veroorlooft, klonk dit voor mij als totaal nieuwe muziek, ik ben het ook niet gaan vergelijken met het origineel, opdat ik een open mening kan weergeven. Dan blijft mij maar een oordeel over, toen ik de cd voor het eerst opzette, zonder enige informatie of hoestekst te lezen (vaste gewoonte), had ik geen idee dat de muziek was geïnspireerd op het meesterwerk van Strawinski, dom van mij of opzet van Danko, ik vermoed en hoop het laatste, hij gebruikt diverse hoofdmotieven maar gaat daar overigens ook mooi mee op de loop, gelukkig maar, er zijn genoeg copycats. In eerste instantie vraagt men zich af, een trio met piano, tenorsaxofoon en kornet, werkt dat wel? Tja, dat antwoord laat niet lang op zich wachten, dit is een van de spraakmakendste cd’s van dit jaar, gezien de hoeveelheid luisterplezier die ik en mijn eega eraan beleefd hebben. Ik ga hier echt niet alle nummers doornemen, luister naar “Blossom Tango” en je weet genoeg . Jan van Leersum.
|